Vlak nadat de jonge wetenschapper Karst Kooistra zijn onderzoek over de milieubelasting van katoenteelt op het internet plaatst, krijgt hij een telefoontje van het bedrijf AK Organic. De directeur biedt hem een contract aan. In de wervelwind van gebeurtenissen die volgt, helpt Kooistra binnen een jaar wereldwijd 54.000 katoenboeren bij de overstap naar een maatschappelijk verantwoorde, gifvrije teelt. De biologische katoen verkoopt Kooistra aan multinationals als Nike, H&M en Walmart.
Katoen is wereldwijd een van de grootste verbruikers van gif (11% van het totale pesticidenverbruik). In het onderzoeksrapport The sustainability of cotton, consequences for man and environment omschrijft Kooistra dat de katoenteelt daarmee een groot beslag legt op het milieu (door middel van onder andere grondwatervervuiling en vogelsterfte) en een bedreiging vormt voor de volksgezondheid.
In ontwikkelingslanden, waar nog regelmatig wordt gewerkt met middelen die in het westen al lang verboden zijn, vallen volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) per jaar gemiddeld 40.000 doden door vergiftiging met landbouwpesticiden. Een groot deel van die doden kan worden toegeschreven aan de middelen die gebuikt worden bij de teelt van katoen.
Kooistra toont in zijn rapport de verschillen in milieubelasting tussen reguliere en biologische katoenteelt. Het geeft zijn leven een totaal nieuwe wending.
Al in zijn vroege jeugd maakt Kooistra (1976), als zoon van een agrarisch ondernemer, kennis met de biologische landbouw. Kooistra: ‘Het tijdschrift De Kleine Aarde slingerde bij ons vaak rond. De idyllische foto’s van tevreden, volledig zelfvoorzienende boeren in dat blad zijn mij altijd bijgebleven.’
De agrarische wereld lokt en na zijn middelbare school gaat Kooistra Tropische landbouw studeren in Deventer. Tijdens zijn laatste stage in 1999 maakt hij, in een suikerrietfabriek in Paraguay, kennis met de praktijk van de biologische landbouw. De fabriek heeft op dat moment de grootste productiecapaciteit van ecosuiker ter wereld. Kooistra: ‘In de biologische landbouw heb je veel kleinschalig werkende boeren. Wij verwerkten destijds het riet van 500 van die kleine boeren, waardoor we uiteindelijk toch tot een grote productie konden komen.’ Kooistra voelt de kracht van deze bundeling en keert vol inspiratie terug naar Nederland.
Eenmaal thuisgekomen pluist hij de wetenschappelijke literatuur er op na. Al snel komt hij er achter dat men in de wetenschappelijke wereld over het algemeen terughoudend staat tegenover de grootschalige invoering van biologische teelt. Het zit hem niet lekker. Hij besluit de wereld in te duiken van waaruit de scepsis afkomstig is en volgt aan de universiteit van Wageningen de master Biological Farming Systems.
Maatschappelijk verantwoord ondernemen speelt in toenemende mate een rol op de wereldmarkt. Kooistra: ‘Ik realiseerde me dat de biologische landbouw deze ontwikkeling iets te bieden had. Dit zou wel eens hét moment kunnen zijn om de biologische wereld op te schalen van marge naar mainstream. De meeste biologische projecten zijn kleinschalig. Multinationals hebben behoefte aan grote hoeveelheden met een homogene kwaliteit. Om het voornamelijk kleinschalige biologische aanbod te kunnen laten aansluiten op de vraag vanuit de wereldmarkt, had ik vooral meer kennis nodig van de biologische productiewijze’.
Na zijn afstuderen treedt Kooistra dan ook in dienst van Wageningen Universiteit, waar hij zich gaat verdiepen in de milieubelastende katoenteelt. In zijn eerdergenoemde onderzoeksrapport brengt hij wereldwijd de stand van zaken op het gebied van katoenproductie in kaart. Eén van de uitkomsten van zijn onderzoek is dat bij de overgang van reguliere naar biologische katoenteelt de milieubelasting afneemt, terwijl de opbrengst (anders dan veelal verkondigd wordt) gelijk blijft.
Het veelbelovende onderzoek levert hem talloze reacties op, waaronder het telefoontje dat Kooistra’s leven ingrijpend verandert. Het is afkomstig van de directeur van AK Organic, Kees Maris, mede-eigenaar van het op dat moment grootste biologische katoenproject ter wereld. Kooistra: ‘Kees wilde een afspraak met me. Ik zei dat ik de week daarop nog wel een gaatje in mijn agenda had, maar dat duurde hem te lang. We ontmoetten elkaar nog diezelfde avond in een cafeetje in Utrecht. Hij had een contract bij zich.’
Een half jaar later geeft Kooistra met directeur Maris in Damascus (Syrië) het startschot voor de grootschalige teelt van biologische katoen in Syrië. Kooistra: ‘Kees had al zijn contacten ingezet. In de lobby van ons hotel ontvingen we de hele dag door onderzoekers, boeren, (ex)ministers en andere hoogwaardigheidsbekleders. ´s Avonds laat hadden we de benodigde toezeggingen om aan de slag te gaan.’
Kooistra krijgt de leiding over het project in Syrië. Onder zijn begeleiding schakelen 2.000 kleinschalige katoenboeren over op de biologische teelt. Samen bebouwen ze een oppervlakte van 20.000 hectare. Door de bundeling van krachten spelen de boeren nu een rol op de wereldmarkt.
Voor het management ter plaatse heeft Kooistra 14 Syrische landbouwkundigen aangenomen. Zelf zet hij in andere werelddelen nieuwe projecten op.
Kooistra: ‘Laatst was ik in Uganda voor een haalbaarheidsonderzoek. Voor de boerenbevolking van drie dorpen stond ik op een oud schoolbord te tekenen wat biologisch is. Soms voel ik me net zo’n klassieke missionaris. Ze vertelden me hoe de regering hen zo’n twintig jaar geleden, onder het mom van modernisering, maar waarschijnlijk vooral onder invloed van de bestrijdingsmiddelenlobby, dwong tot pesticidengebruik. Voor voorlichting en apparatuur was geen geld, zodat de boeren het gif rechtstreeks uit het blik over hun gewassen moesten verspreiden.
Dolenthousiast vroegen ze me de oren van mijn kop over de mogelijkheden van de biologische teelt. En meteen kwamen ze met eigen ideeën, zoals bepaalde plantenextracten tegen insecten. Hun vaak oude kennis combineren we met de kennis uit de moderne biologische landbouw. Dat maakt hen betrokken. Als ze dan ook nog horen over de meerprijs van 20 tot 30% die wij hen kunnen bieden, springen ze een gat in de lucht.’
AK Organic kan de omgeschakelde boeren deze hogere kiloprijs betalen doordat ze de lange handelsketen tussen ruwe katoen en eindproduct heeft doorbroken. Niet langer verdwijnt de hogere marktwaarde van biologische katoen in de zak van een lange reeks tussenhandelaren. Zij komt direct ten goede aan de boer.
Kooistra: ‘Deze ketendoorbreking is niet alleen financieel interessant. Laatst liep de hele afdeling Corporate responsability van Nike over onze velden in Turkije. Met eigen ogen zagen ze hoe florissant ‘hun’ biologische katoen er bij stond. Die ervaring schept een band. Terug achter de desktop heeft de katoenboer een gezicht gekregen en is katoen meer dan langdradige handelswaar.’
Biologische Levi’s: één kwartje meer
De prijs van een kledingstuk wordt maar voor een klein deel bepaald door de prijs van de ruwe katoen. De klant betaalt vooral mee aan verwerkings- en marketingkosten. De productiekosten van biokatoen zijn maximaal 15% hoger dan van reguliere katoen. Omgerekend maakt dat een biologisch T-shirt ongeveer een kwartje duurder.
Producenten zijn niet gek. Biologisch is hip. Voor een hip Bio T-shirt betaal je vaak heel wat meer dan dat kwartje extra.
In India hoorde Kooistra de verhalen van boeren die zich met hun eigen bestrijdingsmiddelen van het leven beroofden. Door de financiële druk die het pesticidengebruik veroorzaakt, zien sommigen geen uitweg meer. De boeren die inmiddels zijn overgegaan op de biologische teelt vertellen hem nu dat ze na jaren hun eigen producten weer eten, water drinken van hun eigen land, hun kinderen weer in het veld laten spelen en dat de vogels op het erf zijn teruggekeerd. Het idyllische plaatje van De Kleine Aarde uit de jeugd van Kooistra lijkt voor deze boeren werkelijkheid te zijn geworden.
Het succes, de dynamiek en het gevoel met iets nuttigs bezig te zijn, geven Kooistra zichtbaar energie. Als rechtgeaarde Fries blijft hij er echter nuchter onder. De sceptische houding over grootschalige biologische teelt, waar hij in de wetenschappelijke wereld tegenaan liep, onderzocht en weerlegde hij. Kooistra: ‘Het grappige is dat ik nooit een boer tegenkom die twijfelt aan de mogelijkheden van biologische landbouw op grote schaal. Het zijn vooral de wetenschappers die hier - nog altijd - sceptisch tegenover staan.’
De praktijk toont aan dat het kan: in een jaar tijd heeft zijn bedrijf over de gehele wereld projecten opgezet. Niet alleen zijn duizenden boeren overgestapt op de biologische teelt, gezaghebbende multinationals pronken met hippe, biologisch geproduceerde T-shirts en spijkerbroeken.
Bij complimenten over de resultaten haalt Kooistra zijn schouders op. ‘Wie mist nou al dat gif?’
© Matthijs Begheyn | Inge Raadschelders, 2007
-------
Matthijs Begheyn is adviseur bij SME Advies, een communicatiebureau op het gebied van innovatie en duurzaamheid.
Inge Raadschelders is freelance schrijver en docent schrijven.