zachtjes schuifelend
de gangen door, de trappen af
de deuren
dicht
ik sta en wacht op dat
wat mist
ik ben alleen
gelaten in een fuik ik kruip
de dagen door maar kan mij
niets bedenken van dat alles
wat er was
welke sloffen aan mijn voeten
welke handen, welk gezicht?
het licht gaat uit
en knippert zachtjes schuifel-
sta ik en ik wankel-
wacht